door Boy Tijbosch
Ooit tijdens een vlucht uit het raam gekeken, alleen maar om ongevraagd een helse onweersbui te zien waardoor je wenste dat je nooit was ingestapt? Da's logisch. Ten slotte vlieg je in een soort metalen buis door de lucht en is pure elektriciteit nooit heel ver weg. En dan laten de statistieken ook nog eens zien dat een gemiddeld vliegtuig om de duizend vlieguren wordt geraakt door een welgemikte bliksemschicht. Hoe het dan tóch kan dat er sinds 1963 geen vliegtuig vanwege bliksem is neergestort? Here's the answer!
Moderne vliegtuigen zijn zo ontworpen dat ze meer dan 200.000 ampère aan elektriciteit tegen kunnen gaan – meer dan een onweersbui kan produceren. De eerste en voornaamste beveiliging is die rondom de benzinetank. Het ontwerp maakt het praktisch onmogelijk voor een bliksemschicht om die tank te bereiken. En dat is maar goed ook…
Daarnaast is het omhulsel van een vliegtuig dusdanig vormgegeven dat elektriciteit wordt weggeleid van het vliegtuig. Met andere woorden – mocht de onweer toeslaan, dan stuurt het omhulsel de elektriciteit via de buitenkant van het toestel weer terug naar Moeder Natuur. Daar mag je een aantal antenne-achtige onderdelen genaamd Static Wicks voor bedanken.
In de meeste gevallen hebben reizigers er door dit ontwerp niet eens erg in wanneer het vliegtuig wordt getroffen door de bliksen. Sterker nog – op wellicht minimale krasjes en brandplekken na komt het voertuig zelf ook ongeschonden uit de strijd. Bovendien geeft moderne technologie de piloot steeds meer de mogelijkheid om onweersbuien gewoon te mijden. Bizar genoeg is onweer gevaarlijker wanneer het vliegtuig nog aan de grond staat. Tanken, instappen en koffers inladen is in dat soort gevallen onverantwoord. Daarom houdt men op luchthavens van plaatsen waar het weer vaak rommelt, bijvoorbeeld in Florida, passagiers liever aan boord tot de onweersbui goed en wel is vertrokken.
(5).jpg)
Foto: Anneloes Keunen via Amerika Only
