door Boy Tijbosch
1. RICHARD NIXON
1969-1974, Republikein
Amerikanen schrokken zich wezenloos toen Richard Nixon in 1992 aankondigde opnieuw mee te doen met de verkiezingen van dat jaar. ‘I didn’t do anything wrong and I won’t do it again’, aldus de kandidaat. Achteraf bleek het om een grap van een cabaretier te gaan – en dat was maar goed ook. Nixon bleek op foutieve wijze aan stemmen te zijn gekomen en introduceerde zo de term -gate bij ieder daarop volgend schandaal.
2. ZACHARY TAYLOR
1849-1950, Whig-partij
Van 1849 tot 1850 nam Zachary Taylor de honneurs waar. Eén jaar? Ja, want Taylor overleed na ongeveer een jaar in office. Volgens de geruchten was hij weinig geïnteresseerd in politiek. Zijn nonchalante houding tegenover onder meer de slavernij werd hem niet in dank afgenomen.
3. ULYSSES GRANT
1968-1877, Republikein
Op zich was Ulysses Grant best een eerlijke man. Hij omringde zich alleen met personen die het voor hem verknoeiden. Onder zijn leiding kelderde de economie en viel de administration van het ene schandaal in het andere. Hoe je zulke mensen kunt aannemen? Grant hield naar verluidt wel van een pilsje – of tien. Dan gaat zoiets wel eens fout.
4. JOHN TYLER
1841-1845, Onafhankelijk
Tyler stond bekend om zijn wispelturigheid. Stond hij vóór zijn inauguratie nog op één lijn met zijn partij, eenmaal in office veranderde hij radicaal van gedachten. Plotseling was Tyler het met zijn eigen standpunten oneens. Resultaat leverde dat niet op en maar weinig mensen herinneren John als een respectabel president.
5. FRANKLIN PIERCE
1853-1857, Democraat
Franklin Pierce was niet echt geliefd. In plaats van een einde maken aan de Amerikaanse Burgeroorlog gooide hij olie op het vuur door aan te geven dat Kansas en Nebraska het zelf maar moesten uitzoeken. Pierce had het te druk met op z’n stoel zitten. De veertiende president van de USA – een weinig populaire.
6. WARREN HARDING
1921-1923, Republikein
Toen Harding eenmaal was ingetrokken in het Witte Huis leek het hem een goed idee eens enkele vrienden aan te stellen voor essentiële posities. Wat bleek, zijn maten waren zo corrupt als wat. Zo ontstond een vreselijke recessie, waarbij de werkeloosheid rap steeg van drie naar twaalf procent.
7. ANDREW JOHNSON
1865-1869, Onafhankelijk
Johnson is volgens velen de slechtste president aller tijden. Naar verluidt wilde hij zelf ook helemaal geen president worden – Amerika interesseerde hem niet zo veel. Wat Andrew Johnson wel interesseerde? Andrew Johnson. De president gaf louter om zichzelf en schroomde niet zijn eigen wetten te breken.
8. JAMES BUCHANAN
1857-1861, Democraat
Buchanan had he-le-maal geen zin om de spreiding van de slavernij tegen te gaan. De Burgeroorlog was ‘m ook een zorg. Waarom? James had zelf financiële problemen.